qibtii 2

04-11-2012 13:35

Oefening 7

Oefening 8

Oefening 9

De chauffeur vraagt om in de bus niet te roken
De chirurg wist na de operatie niet wat hij moest zeggen.
De dief ging de politie met een mes te lijf
De druppel die de emmer doet overlopen.
De eend zwemt lekker in het water.
De eerste klap is een daalder waard.
De fabriek ontslaat een aantal arbeiders
De gemeenteraad noemen we het parlement
De hond is in een diep gat gevallen.
De hond kan hard blaffen

De hond schrok van het vuurwerk
De huisarts heeft elke dag tot tien uur spreekuur
De inbreker steelt het geld uit de kluis
De jongen schopt de bal in het doel
De jongens gaan vanmiddag voetballen
De jongste kinderen zitten in groep 1
De kapper scheert zijn klanten.
De kinderen hebben een schoolplein om op te spelen
De kinderen hebben vrij, ze hoeven niet naar school.
De kinderen komen vanavond bij ons eten

De kinderen vinden sinaasappels lekker
De kinderen zingen een lied
De klok loopt goed
De koopman weegt de appels met een weegschaal
De krant geeft commentaar op het nieuws
De leerlingen barstten in lachen uit
De leerlingen blijven op deze scholen
De leerlingen lachen om de grap van de leraar
De leerlingen schuiven de stoelen onder de tafels
De leraar engels is vandaag niet op school

 

Oefening 10

Oefening 11

Oefening 12

De leraar engels is vandaag niet op school, hij is ziek
De leraar geeft veel huiswerk.
De lerares belooft op bezoek te komen
De lerares vergiste zich in mijn naam.
De lift is buiten werking
De man heeft de supermarkt gesloten.
De markt is alleen vandaag gesloten.
Het meel voor het brood hebben we in de molen gemaakt.
De meester denkt er nog over na
De meester komt om negen uur op school

De meester veegt het bord schoon
De mens bestaat voor 70% uit water
De mooi weilanden en vele dieren ik heb gezien.
De muizen vreten van de kaas
De oude dame past op haar kleinkinderen
De politie brengt haar naar het ziekenhuis
De prijs van kool is hoger dan een week geleden
De puntjes op de I zetten.
De regering heeft de uitkeringen verhoogd
De rijke man deed zich voor als een bedelaar

De ruzie gaat over een gum
De school begint altijd om 8 uur.
De soldaten vechten tegen de vijand.
De studenten zien tegen de professor op
De supermarkt is om de hoek
De tandarts heeft twee kiezen getrokken
De telefoon is in gesprek
De timmerman meet de lengte van de balk
De toetsen staan voor de deur
De trein naar Parijs vertrekt van perron 4