Het schrift is gevallen, het ligt op de grond.
Het spijt me, dat is uitverkocht.
Het spijt me, we zitten helemaal volgeboekt.
Het stormde veel afgelopen najaar.
Het vliegtuig kwam naast de baan terecht.
Het vliegtuig landt op het vliegveld.
Het vriest vannacht
Het waaide erg hard vanmorgen.
Het zal me een worst wezen
Het zou fantastisch zijn als je mee gaat
|
Hier kan ik écht niet aan beginnen.
Hier vult u uw persoonlijke gegevens in
Hij bidt vijf keer per dag
Hij danst de hele avond.
Hij danste de hele avond.
Hij gaat fietsend naar school.
Hij gaat ieder weekend vissen.
Hij geeft het boek terug aan zijn leraar
Hij gelooft zijn ogen niet
Hij had beter moeten weten.
|
Hij had de hele avond gedanst.
Hij heeft de hele avond gedanst.
Hij heeft de hele zomer vakantie bij de zee doorgebracht.
Hij heeft een brief zitten schrijven
Hij heeft geen trek in kaas
Hij heeft genoeg van die melk
Hij heeft in de zee gezwommen.
Hij heeft mijn fiets geleend
Hij heeft trek in een broodje
Hij heeft verstand van tuinieren.
|