qiibtii 13

04-11-2012 13:13

Oefening 73

Oefening 74

Oefening 75

Waar heb je het in hemelsnaam over ?
Waar het hart vol van is, stroomt de mond van over.
Waar is dat goed voor?
Waar kijk je naar?
Waar koop je een kaartje voor de trein?
Waar zijn we gebleven?
Waarom doet u dat nou ?
Waarom zeg je niets?
Wanneer ben je jarig ?
Wanneer hebben we vakantie?

Wanneer ik zware dingen koop ga ik op de fiets
Wanneer kom je nu eens op bezoek?
Wanneer ze wakker is, is de zon onder gegaan.
Waren er veel mensen op de vergadering?
Wat ben je aan het doen?
Wat is er aan de hand?
Wat is je voornaam?
Wat is uw adres?
Wat krijgt u ook alweer van me ?
Wat voeren jullie daar uit?

Wat voor mensen doen zulke dingen?
Wat was het resultaat van zijn toets?
Wat zou je doen als je rijk was?
We beginnen steeds in onze eigen taal te praten
We gaan aan tafel
we gaan daar de volgende les mee verder
We gaan om de beurt met de auto
We gaan vandaag ons huiswerk maken
We hadden er geen erg in
We hadden gisteren niet zoveel moeten drinken.

 

Oefening 76

Oefening 77

Oefening 78

We hebben de trein gemist.
We hebben geen eigen keuken en badkamer
We hebben het meel voor dit brood in de molen gemaakt.
We hebben in februari een week vakantie
We hebben om 8 uur afgesproken.
We kijken uit naar de vakantie
We krijgen maar weinig klachten.
We moeten haast maken
We moeten het wat rustiger aan gaan doen.
We moeten morgen om drie uur bij de tandarts zijn.

We moeten ons voor de voetbal-training opgeven.
We waren blij toen we naar huis mochten.
We zien geen oplossing voor uw probleem.
We zitten aan tafel
Wees toch voorzichtig!
Weet u waar het stadhuis is?
Welke kant gaan we op vanaf hier?
Welke taart zou je willen hebben?
Wie A zegt moet ook B zeggen.
Wie is er aan de beurt?

Wie niet waagt wie niet wint
Wij hebben een klein huis gekocht
Wij hebben een mooie tuin met bloemen
Wij hebben vanmiddag in het bos gewandeld
Wij hebben zin in een spelletje
Wij krijgen morgen een examen voor wiskunde
Wij proberen geen fouten te maken
Wij strijden voor een beter milieu
Wij vinden die man niet aardig
Wij zien het vliegtuig hoog in de lucht