Waar heb je het in hemelsnaam over ?
Waar het hart vol van is, stroomt de mond van over.
Waar is dat goed voor?
Waar kijk je naar?
Waar koop je een kaartje voor de trein?
Waar zijn we gebleven?
Waarom doet u dat nou ?
Waarom zeg je niets?
Wanneer ben je jarig ?
Wanneer hebben we vakantie?
|
Wanneer ik zware dingen koop ga ik op de fiets
Wanneer kom je nu eens op bezoek?
Wanneer ze wakker is, is de zon onder gegaan.
Waren er veel mensen op de vergadering?
Wat ben je aan het doen?
Wat is er aan de hand?
Wat is je voornaam?
Wat is uw adres?
Wat krijgt u ook alweer van me ?
Wat voeren jullie daar uit?
|
Wat voor mensen doen zulke dingen?
Wat was het resultaat van zijn toets?
Wat zou je doen als je rijk was?
We beginnen steeds in onze eigen taal te praten
We gaan aan tafel
we gaan daar de volgende les mee verder
We gaan om de beurt met de auto
We gaan vandaag ons huiswerk maken
We hadden er geen erg in
We hadden gisteren niet zoveel moeten drinken.
|